Iedere lente lees ik wel iets van Murakami – bij de eerste voorjaarsbries begint het te kriebelen – en afgelopen winter kreeg ik de Opwindvogelkronieken als tip. Als het de eerste keer is dat je iets van Haruki Murakami ter hand neemt, is het misschien wel goed als je zorgt voor een stevige willing suspension of disbelief aan jouw kant. De eerste paar absurde plotwendingen zal je jezelf erop betrappen verward terug te bladeren om zeker te zijn dat je nog steeds in hetzelfde boek bezig bent. Bij sommige van zijn romans heb je op het eind een absurditeitsoverload. Maar gelukkig went het en kan ik nu een klepper van 890 pagina’s lezen en genieten van iedere frons die ik maak.
En fronsen doe je wel bij de Opwindvogelkronieken. Het begint allemaal bij een verdwaalde kat, maar voert je langs helderzienden, opgedroogde waterputten, spirituele prostituees en de droogkuis naar een vreemde hotelkamer. Toru Okada, in alle opzichten een doorsnee man in Tokio, wordt na de verdwijning van zijn kat ook geconfronteerd met een echtgenote die niet meer thuis komt. Of heeft ze hem gewoon verlaten? Toru gaat op zoek naar zijn vrouw en raakt daarbij aan een wereld die niet helemaal de zijne is. Onderweg komen we onder meer ook in Mongolië, Rusland en Mantsjoekwo (had ik nog nooit van gehoord) in de eerste helft van de twintigste eeuw terecht. Naast alle rare wendingen ook nog een geschiedenisles dus. De Opwindvogelkronieken is opgebouwd uit verschillende verhaallijnen en mysteries, maar verwacht niet op al je vragen een antwoord. Een groot deel van de fun is om dat antwoord zelf te formuleren.
Murakami schrijft zoals steeds met een eenvoudige aandacht voor detail. Ik zie Toru boodschappen doen, kleren opvouwen en de telefoon opnemen. Niet tot in het ontluisterend detail, maar met een zorgvuldige aandacht voor de manier waarop we alledaagse dingen doen. Als ik het boek heb neergelegd, hoor ik Murakami nog mijn eigen handelingen, mijn eigen kleren beschrijven. Of is dat gek?
Al geïntrigeerd? Zo niet, begin er gewoon aan en het komt wel. De Opwindvogelkronieken leest verbazend snel weg voor een boek dat je niet eens makkelijk in één hand kan vasthouden. Het is een roman die je opneemt zodra je thuis komt van het werk en pas neerlegt als je beseft dat je je avondeten vergeten bent. Voor de Japanse cuisine moet je het evenwel niet doen. Murakami-gewijs wordt er vooral koffie, spaghetti en bier geconsumeerd.
Op zoek naar nog meer Murakami-motieven, check dan zeker de Murakami-bingo!
Absurd is het wel, maar toch klopt het altijd. Zijn boeken zitten zo verdomd goed in elkaar. Ik hou ook echt van de literaire, historische en muzikale verwijzingen in zijn boeken. Die klassiekers staan nu ook op mijn to-read list. 😉
Ja hé! Ik leer altijd iets bij over geschiedenis van plaatsen waar ik anders niet bij stil sta 🙂 en een beetje over klassieke muziek