De graslelie, of spinnenplant, is een plant die in veel huizen staat en soms maar weinig liefde krijgt. Ze groeit dan ook als onkruid, maar als je ze goed verzorgt, brengt ze echt een groene gloed in huis én ze zou de lucht zuiveren als geen ander. Het is één van de eerste planten die ik in huis nam en veel verpottingen en nakomelingen later, zie ik haar nog even graag.
Er zijn verschillende soorten graslelies, maar meestal bestaan haar bladeren uit witte en groene strepen. De meeste van mijn graslelies hebben groene bladeren met aan beide kanten een witte streep. Ik heb er ook een aantal met witte bladeren en een groene streep, die iets meer krullen.
Als je goed kijkt, dan vertelt de plant je altijd wat ze nodig heeft. Als ze dorst heeft, gaat ze eerst haar blaadjes opplooien. Dan komen de randen naar omhoog en sluit het blad zich. Daarna wordt ze heel flets van kleur. Als je dit ziet gebeuren, geef haar dan gewoon een flinke geut water. Heeft je plant onredelijk vaak dorst, kijk dan eens in de pot. Graslelies groeien snel en moeten best vaak verpot worden. Als de wortels al een heel deel uit de pot komen, dan ga je best op zoek naar een nieuwe woonst voor je plant.
Graslelies zijn waarschijnlijk de makkelijkste planten om te stekken. Als je plant er emotioneel en fysiek klaar voor is, zal ze een stengel krijgen met witte bloemetjes aan. Die bloemetjes gaan één dag open, verwelken en dan begint er een minuscuul plantje aan te groeien. Hoe langer de baby aan de plant laat groeien, hoe makkelijker het een worteltje zal krijgen eens je het in water zet.
Heeft het een aantal blaadjes en hangt het vol zelfvertrouwen aan de moederplant, knip het er dan af (maar hou een beetje stengel over). Vul een glas of yoghurtpotje met water en zet de babyplant er in. Zorg dat het steeds met zijn poep in het water zit. Nu wacht je tot het mooie worteltjes krijgt. Eens het mooie wortels heeft, kan je het in aarde zetten en een goede geut water geven.
Als je één graslelie hebt, heb je dus al snel een hele familie. Gelukkig kan je ze wel overal in huis zetten. Graslelies vinden donkere hoekjes of een beetje tocht geen probleem. Eens je huis vol staat, kan je er altijd iemand een plezier mee doen. Stekjes zijn liefde, toch.
