Vorige week was ik in gesprek met Ellen Verstrepen op Memento – meer daarover binnenkort in onze Bende van het Boek – toen ze zei dat ze iedere week wel een boek uitleest. Mijn leesinspanningen hebben zich de laatste weken flink uitgesponnen en ineengevlochten, waardoor ik het gevoel had wekenlang over een boek te doen. Gelukkig ben ik deze week helemaal terug door in zes dagen door The Day of the Triffids te vliegen.
Dat spreekt vooral voor de roman. Mijn week was eigenlijk te druk, maar John Wyndham weet de spanning zo op te bouwen in een wereld die plots helemaal onbekend is, dat ik wel altijd verder moest lezen – op de tram, in bed of gewoon op de keukentafel gezeten.

Het verhaal begint met Bill Masen. Door een ongelukje op het werk ligt hij met verbanden rond zijn hoofd in het ziekenhuis wanneer hij op de dag van zijn ontslag wakker wordt en ontdekt dat de wereld stil is daarbuiten. De avond voordien had hij tot zijn irritatie een spectaculaire kometenregen gemist, maar al snel blijkt dat iedereen die de groene kometen voorbij zag flitsen, blind geworden is. Bill gaat als één van de weinige nog zienden op verkenning in de stad en vindt Londen leeg op enkele strompelaars na.
Al snel blijkt dat blindheid niet de enige of zelfs grootste uitdaging van de roman wordt. Enkele jaren voor de kometenregen heeft zich door een vreemd incident een nieuwe plantensoort over de hele wereld verspreid. De planten worden snel groot, kunnen zich verplaatsen en blijken na verloop van tijd carnivoor. Toch worden de planten gekweekt voor onderzoek én omdat ze omgezet kunnen worden in een soort olie – ah, de hebberigheid der mensen. Eens hun kwekers blind geworden zijn, zetten de planten – intussen tot triffids gedoopt – zich aan het veroveren. (Even vermelden dat ik intussen wel wat wantrouwiger ben geworden tegenover mijn eigen kamerplanten en niet meer in de buurt van struikgewas jog)
Trailer van een verfilming uit 1962:
In een wereld gedomineerd door blinden en triffids, ontspint Wyndham zowel het persoonlijke verhaal van Bill Masen als een omvangrijk what if-scenario, dat onverwachte wendingen neemt en daarmee steeds meer vragen van ethische aard gaat stellen. Dienen de zienden bijvoorbeeld de mensheid meer door de blinden te helpen of door hen in de steek te laten en te focussen op hun eigen beperkte kansen op overleving? En wat is de rol van de vrouw na de ramp? Zoveel mogelijk kinderen baren om het ras te doen overleven of haar rol opnemen als gelijke van de man en evenzeer de ingenieur worden van de risicovolle toekomst?
De roman uit 1951 stelt enkele kritische vragen, onder meer over aangeleerde hulpeloosheid, en voelt nooit gedateerd aan. Daarnaast is het ook spannend, komt er een liefdesverhaal aan te pas en is Bill gewoon een aangenaam hoofdpersonage. Kritisch en intelligent, maar niet irritant. Menselijk, maar niet sentimenteel, en realistisch, maar nooit fatalistisch. Het is een boek om over te blijven nadenken. Niet alleen door de vragen die het je stelt, maar ook omdat je intussen wel aan de personages gehecht bent geraakt. Hoe zou het nu nog zijn met Bill?
Het is hier trouwens wat stiller dan normaal. Daar hebben de triffids weinig mee te maken, maar wel een heleboel andere projectjes! Eén daarvan is wennen aan mijn nieuwe frou:
O, dan moet ik het toch eens gaan lezen ! Ooit op de middelbare school gelezen, met Engelse les, maar destijds vond ik het niks. Dat kan ook komen doordat we elke week een stukje moesten lezen en dan klassikaal bespreken. Nu kan ik het natuurlijk fijn in één ruk uit gaan lezen 🙂