Om het half jaar kruipt het wel eens in mijn hoofd: mijn kleerkast heeft nood aan een frisse wind, die alle overtollige kledingstukken recht de kledingcontainer in waait. Iedere keer denk ik dat het de laatste keer is en ik ben er telkens aan voor de moeite. Maar nu – je hoort mij al aankomen – heb ik écht mijn leven gebeterd.
Ik dacht al een tijdje na over het verduurzamen van mijn kleerkast. Na schandalen over fabrieken in Bangladesh, documentaires die ik niet durf bekijken als The True Cost en ook de milieuschade door het produceren van kleren, ben ik wat wantrouwiger geworden tegenover alle kledingindustrie. ‘Dit is een goede gids’ van Marieke Eyskoot vertelt hierover op een heldere, niet paniekerige manier en heeft mij toch wel weten te overtuigen.
Bovendien heb je in Gent gewoon erg leuke winkels die fair en eco uitdragen. Zelf hou ik vooral van Supergoods en Mieke. Ze verkopen kleren met een verhaal, kleren die ook gewoon super mooi zijn. En je wordt altijd erg persoonlijk geholpen in beide winkels. Leuke kleren én een leuke winkelervaring. Stap 1 naar een legere kleerkast begint ironisch genoeg dus bij het winkelen: eco en fair is vaak wat duurder, waardoor je beter nadenkt over je aankopen en ze dus niet ongedragen in je kast blijven hangen.
Stap twee, mijn gouden tip die ik eigenlijk hier haalde, is een simpele strik in je kleerkast. Je knoopt de strik aan het begin van je kleerkast en iedere keer als je één van je kledingstukken draagt, verhang je het naar de andere kant van de strik. Normaal hangen mijn kleren per type – bloezen samen, rokjes samen, etc. – dus verschuilen weinig gedragen kledingstukken zich makkelijk.
Toen ik begon met de strik-filosofie, ontdekte ik dat ik mijn rokjes al maanden niet meer gedragen had. Dus dan heb ik twee weken lang rokjes gedragen om te zien wat nog mijn ding was en wat niet. Heb je geluk, dan herontdek je een kledingstuk. Voel je je niet op je gemak in je trui, ontdek je ergens een vlek op die bloes of blijkt dat die broek toch iets te strak is, dan gaat ie alsnog op de weg-hoop.
Bij kleren die geplooid in de kast liggen, gaat dit eigenlijk vanzelf. Waarschijnlijk draag je enkel de bovenste laag van je t-shirts en truien echt. Ik maak er de laatste tijd een punt van om de onderste twee of drie items geregeld van dichtbij te bekijken, te passen en te bedenken wanneer of waarbij ik ze zou dragen. Als ik niets kan bedenken gaan ze weg. Als ik twijfel, dan probeer ik ze net als bij de strik de komende week eens te dragen.
Na een maand zie ik dat ik eigenlijk nog maar een vierde van mijn kleerkast gedragen heb. Ik wacht nog even de warmere weken af en trek dan mijn conclusies over wat blijft en wat gaat.
Gewoonlijk spendeer ik één namiddag aan het uitkuisen van mijn kleerkast. Ik begin vol goeie moed, krijg snel last van het stof, wordt hongerig en op het einde van de middag begin ik te slabakken en duw ik alles gewoon terug in de kast. Resultaat: er is weer ruimte in de kast, maar ik ben uitgeput en chagrijnig, er blijft veel twijfelgerief hangen en ik heb niets bijgeleerd. Met mijn strik duurt het iets langer omdat ik de inspanning uitsmeer over een aantal weken, maar ik ontdek welke kleren blijven hangen in de kast en ik kan ze een tweede kans geven. Bloesjes en rokjes herontdekken maakt mij effectief gelukkig.
2 thoughts on “HUIS: mijn gouden tip voor je kleerkastkuis”