Maak je ieder seizoen goede voornemens om je kleerkast ecologischer aan te pakken, tot je ziet wat eerlijke kledij kost en de geitenwollensokken al voelt prikken? Hoeft niet! Een duurzame garderobe die niet uitpuilt van de miskopen is best eenvoudig te bereiken. Ik doe er zelf maar drie stappen over en deel met plezier mijn tips, adresjes en ervaringen.
We weten allemaal dat de manier waarop we consumeren niet houdbaar is. Het is iets dat je soms voelt knagen als je een kleedje koopt dat je niet nodig hebt, thuis komt met nieuwe boeken die je niet meer in de kast krijgt of online op ‘bestellen’ klikt op een impulsaankoop. We weten dat we het anders moeten aanpakken, maar denken dat we daardoor ongelukkiger gaan worden. Als we minder kleren kopen, gaan we misschien niets hebben om aan te doen en onze dopaminerush missen als de postbode met een pakje aanbelt. Maar wist je dat je met minder kleren net vaker weet wat je moet aantrekken? En dat kwaliteitsvolle stukken je gelukkiger maken, omdat je iedere keer je ze draagt (en je kan die lang dragen!) denkt aan alle mooie momenten die jullie al samen hebben meegemaakt?
Minder kleren dus, maar dan moeten het natuurlijk wel de juiste zijn. Want een duurzame garderobe is er één die gedragen wordt. Ik heb drie stappen waarmee ik (met vallen en opstaan) tot een kleerkast kwam waarmee ik zelf én de wereld gelukkig zijn.
1. Leer je eigen stijl kennen
Een duurzame kleerkast samenstellen begint niet met een vuilzak waar je al je “niet-duurzame” kleren in steekt. De duurzaamste optie is om gewoon te houden wat je al hebt. Je bestaande kleerkast is dan ook de plaats waar je je eigen stijl leert kennen. Je kan voor deze eerste stap Marie Kondo-gewijs alles in een hoop op je bed gooien of gewoon voor je kleerkast gaan staan. Misschien kan je dit wel doen als je de zomer- voor de winterkleren wisselt. Wat ik zelf na ieder seizoen probeer te doen is kijken welke kleding ik weinig gedragen heb en mijzelf de vraag stellen: waarom? Voel ik mij er niet goed in? Is er iets kapot aan het kledingstuk (en kan ik het maken)? Wat scheelt eraan dat ik het niet gedragen heb? Zo probeer ik inzicht te krijgen in wat een kledingstuk voor mij niet moet zijn.
Je staat toch al voor je kast. Kijk nu eens wat je wel vaak draagt. Welke kleren maken je blij als ze eindelijk uit de wasmachine komen en je ze weer kan dragen (we weten allemaal hoe lang een was/droog/strijkcyclus kan duren)? Waarin voel je je comfortabel en mooi? Kan je voor jezelf zeggen waarom?
Als je zelf niet kan inschatten welke kleren je blij maken en welke niet, hang dan eens een strik in je kleerkast. Iedere keer als je iets gedragen hebt, hang je het aan de linkerkant van de strik. Alle ongedragen kleren blijven aan de rechterkant. Na een maand weet je wel welke kleren je graag draagt. Voor je liggende kleren kan je dit doen door twee hoopjes te maken: gedragen en niet gedragen.
Als je weet wat je graag draagt en wat niet, dan ben je een immense stap vooruit. Hoe vaak kopen we geen kleren waarvan we denken dat we ze moeten dragen? Ik hou niet van nauw aansluitende kleren en draag zelden prints. Lichte kleuren maken mij ongelukkig (echt waar) en ik ben niet gemakkelijk op hoge hakken. Tot voor een paar jaar vond je al die dingen in mijn kleerkast. En daar bleven ze ook want ik droeg ze nooit. Nu heb ik vooral veel hemdjurken, mom jeans, t-shirts met een mop op, sweaters en sneakers. Af en toe ga ik wel voor een leuke print of kleren met een origineel detail. Die combineren goed met de rest van mijn kleerkast die eerder basic is.
Nu je toch bij je kleerkast staat: zijn er kleren die met een beetje liefde een jaar of twee verder kunnen? Mijn winterjas zag er vorig jaar na twee jaar echt al versleten uit, maar ik heb hem er met twee kleine dingen bovenop geholpen. Mijn moeder heeft er nieuwe knopen aan gehangen en – uitvinding van de eeuw – mijn nicht heeft er haar wolscheermachine over laten gaan. Weg pluisjes en de jas is als nieuw!
Dus: je bent je kleerkast ingedoken, hebt jezelf enkele existentiële vragen gesteld en hebt jezelf beter leren kennen. Misschien ontdek je nu dat je heel erg blij bent met wat je hebt. Super! Dan heb je de volgende twee stappen niet nodig. Ben je er toch nog niet helemaal?
2. Ga even zitten en bedenk wat je nog mist voor het volgende half jaar
Het wisselen van de koude helft naar de warme helft van het jaar en omgekeerd: dat zijn de perfecte periodes om na te denken over je kleerkast. Maar middenin het seizoen weet je misschien wel nog beter wat er mist. Als ik mijn kleerkast bekeken heb – en eventueel de winterkleren voor de zomerkleren gewisseld heb of omgekeerd – weet ik meestal wat ik nog nodig heb voor het komende seizoen. En als ik het nog niet weet, dan scroll ik een halfuurtje door Pinterest tot ik het wel weet. Ik neem mijn notitieboekje erbij en maak een lijstje met de stukken die ik mis.
Ik probeer daar heel specifiek in te zijn, want ik heb ontdekt dat dat me helpt om impulsaankopen te vermijden. Zo heb ik deze herfst een zwarte jeans gekocht (mijn vorige was kapot), stevige winterschoenen, een nieuwe sjaal (nu ja, die heb ik voor mijn verjaardag van mijn mama gekregen), een nieuwe muts (oké, niet echt nodig) en twee kleedjes. Op mijn lijstje staat enkel nog een nieuw paar oorringen, maar die ga ik voor Kerst vragen. Tot het in het voorjaar weer begint op te warmen, ga ik normaal niets meer winkelen omdat ik alles al heb wat ik nodig heb.
Nu, hoe weet je zo specifiek wat je wil? Ik doe online heel wat vooronderzoek. Zoals ik al zei lees ik Pinterest uit, maar ik check ook de websites van enkele van mijn favoriete winkels en merken en laat me soms tot modeblogs verleiden (die van Paulien Riemis is de beste). Op Instagram sla ik foto’s op (met het vlaggetje rechtsonder een foto) om nadien te bekijken waar ik de afgelopen weken verliefd op was. Ik klik en scroll en zet een kopje thee. Dan probeer ik mijn lijstje af te werken en voor elk stuk dat ik nodig heb ongeveer te visualiseren hoe het er moet uit zien. Ik denk dat de truc is om dit allemaal in één keer te doen of om je ‘vooronderzoek’ toch in een week af te ronden en er niet té lang over te twijfelen. Anders word je lijst te lang en ben je weer bij af.
3. Ga gericht op zoek
Enkel kopen wat je nodig hebt of zeker zeker graag wil, is een eerste stap richting een duurzame en vooral minimalistische kleerkast. Eens je op zoek gaat naar die enkele items die je garderobe gaan vervolledigen, kan je nog meer het verschil maken. Daarvoor kan je op een aantal zaken letten.
1. Het merk
Niet alle merken maken van duurzaamheid een kernwaarde. Er zijn er heel wat die vooral willen dat jij over twee maanden terug in de winkel staat om nieuwe kleren te kopen omdat je de kledingstukken die ochere twee maanden oud zijn beu bent, of omdat ze kapot zijn. Gelukkig zijn er wel heel wat kledingmerken die hun schouders wel onder duurzame productie, inclusief menswaardige productieomstandigheden, zetten. Het leuke aan deze merken, is dat je gewoon weet dat je door een kledingstuk bij ze te kopen een duurzame, faire aankoop hebt gedaan die lang mee zal gaan.
Voor kleren hou ik vooral van Thinking Mu voor speelse, unieke stukken waar je blij van wordt en Armed Angels voor meer basic stukken die je eindeloos kan combineren. Mijn favoriete handtas – een rond rugzakje waar ik veel mopjes over hoedendozen en trommel over krijg – is van Matt & Nat.
Schoenen vind ik soms moeilijk om duurzaam te kopen en bestel ik daarom meestal online. Voor sneakers ga ik voor Veja, al heb je nu veel ethische alternatieven voor de fast fashion sneaker, maar ik ben een gewoontedier dat graag voor hetzelfde merk blijft gaan en ik vind Vejas ook wel echt mooi. Mijn winterschoenen die ik dit seizoen gekocht heb, komen van bij Wills Vegan Shoes, een Engels merk dat zijn schoenen in Portugal produceert. Want dat is een leuke bijkomstigheid van fairfashionmerken: ze produceren vaak in Europa zelf. Dat betekent niet alleen dat de kleren minder ver vervoerd moeten worden, maar ook dat het gemaakt wordt door bedrijven die in Europa belastingen betalen. Geld dat dus terugstroomt naar ons en niet naar overzeese bedrijven.
Vind je je gading niet bij de fairfashionmerken? Kan best. De laatste jaren zijn ze echt weg gegroeid van de geitenwollensokken, maar je vindt er nog niet de diversiteit in stijlen als in de “gewone” winkels. Als ik dus buiten de duurzame merken ga winkelen let ik op twee zaken:
2. Het materiaal
Waar te beginnen? Kleren en schoenen zijn uit een veelheid van materiaal gemaakt. Soms is het dierlijk van oorsprong, soms bestaat het uit plantenvezels en soms is het synthetisch. Alle drie hebben ze voor- en nadelen. Een dierlijk product als wol is minder vervuilend, maar misschien vind je het idee dat je het jasje van iemand anders draagt niet leuk. Synthetische producten zorgen niet (rechtstreeks) voor dierenleed, maar kunnen vervuilend zijn voor de omgeving waarin ze gemaakt zijn én voor je huid. Ook plantenvezels zijn niet onschuldig. Wist je dat er 10.000 liter water nodig is om een kilo katoen te maken? Bij de productie van katoen komen ook heel wat pesticiden kijken.
Naakt gaan zal waarschijnlijk het eerlijkst zijn, maar als we geen chronische longontsteking en een veroordeling voor openbare zedenschennis willen, zullen we ons wel moeten kleden. Kijk eens welke stoffen je het prettigst vindt en ga op onderzoek. Ik dacht dat viscose misschien een eco-alternatief was voor polyester maar op Good on You bleek dat niet zo te zijn. Op die website vind je heel wat informatie over de stoffen waar onze kledij uit gemaakt is en ze tippen ook heel wat duurzame merken.
Zelf probeer ik er vooral op te letten om biokatoen te kopen voor t-shirts en jeans. Bij Monki vind je heel wat stukken in ‘organic cotton’ onder het label Monki Cares. Als ik eco shop – bijvoorbeeld kleren van Thinking Mu of Armed Angels – dan koop ik vaak Tencel. Dat voelt heel aangenaam aan, maar is wel delicaat dus ik was die stukken met de hand. De verkoper kan je daar zeker meer over vertellen.
3. De winkel
Over die verkoper gesproken: je kan je nieuwe stukken online kopen, of naar een fysieke winkel gaan waar echte mensen je bijstaan met raad en daad en je broek gaan zoeken in een andere maat. Bij winkels die specialiseren in fair fashion hoef jij je met het merk en het materiaal niet bezig te houden. Een toegewijd team van professionals heeft dat voor jou gedaan. Ik hou van Supergoods en Mieke voor hun vriendelijke begeleiding en persoonlijke touch. In Juttu vind je een mix van “gewone” mode en fair fashion. Heb je nog goeie adresjes? Laat ze zeker hieronder achter! Voor sommige zaken, zoals schoenen, zoek ik het zelf vaak wel online omdat het aanbod in fysieke winkels van eco én eerlijke schoenen soms klein is.
Wat met tweedehands winkelen?
Als je een stuk tweedehands kan kopen, moet het natuurlijk niet nieuw geproduceerd worden. Dus het is zeker duurzaam. Zelf koop ik niet zo veel tweedehands om twee redenen. De eerste is dat ik er niet goed in ben. Of toch niet voor kledij. Ik weet niet waarom, misschien heb ik niet genoeg geduld of kan ik er niet mee om dat er geen overzicht is bij tweedehands kledij omdat ieder stuk anders is. Tips om succesvol tweedehands te gaan shoppen zijn zeker welkom.
De tweede reden is dat ik geloof dat we door geld te besteden aan bepaalde zaken, we tonen dat we die belangrijk vinden. Door geld te geven aan duurzame kledij en daarmee de makers ervan te steunen, geloof ik dat je deel wordt van een beweging die zegt: wij vinden het belangrijk dat kledij eerlijk gemaakt wordt en lang gedragen kan worden. Stel dat de wereld zou bestaan uit klanten die enkel tweedehands kopen en klanten die enkel fast fashion kopen, dan loopt het vierkant want die fast fashion is niet kwaliteitsvol genoeg om het nog een keer te gaan verkopen. Een combinatie van kwaliteitsvolle, nieuwe stukken en geniale kringvondsten moet dus wel de beste strategie zijn, als het je lukt.
Heel fijn en uitgebreid stuk! Ik ben ook fan van Joline Jolink (Nederlands, fair en doet niet mee aan solden.) Topkwaliteit. Bij walk the line in Gent vind je ook veel ecologische schoenen!
Oh super tip, merci!