Of je het als dessert eet, als een cadeautje verpakt of als vervangend godsbeeld ziet: lemon curd is geel goud in een bokaaltje. Goud dat je zelf maakt, als je een uurtje over hebt, en waar je nooit meer zonder wil. De frisse smaak van citroen, voor eens niet zuur maar mierzoet, past perfect bij wafels of op een pavlova. Ik maakte deze keer een batch om te serveren bij scones op ons kerstfeestje op kantoor, maar het is ook heel leuk om cadeau te geven of gewoon op je boterham te smeren. Zei ik ‘leuk’? Ik bedoel ‘heerlijk’!
Ik baseer mijn recept op dat van Laura’s Bakery, maar heb een paar zaken getweakt.
Voor twee bokaaltjes lemon curd heb je nodig:
- 3 citroenen
- 125 gram boter
- 200 gram suiker
- 2 eieren
- een uurtje tijd
- een garde
- twee kommen
- bokaaltjes
- een weegschaal
Recept
- Smelt de boter met de suiker op een laag vuurtje.
- Rasp de zeste van de citroen fijn en zorg hierbij dat je niets van het witte velletje van je citroen mee hebt. Dit kan voor een bittere smaak zorgen.
- Pers de citroenen daarna uit en voeg rasp en sap toe aan je kom.
- Kluts de eitjes in een tweede kom.
- Als het botermengsel gesmolten en goed gemengd is, haal je deze kom van je vuur.
- Giet het mengsel bij je geklutste eitjes terwijl je goed blijft roeren. Het is heel belangrijk dat je de warme ingrediënten in de koude kom bij je eitjes doet. Anders kunnen deze bakken en heb je een heel vies citroenroerei. Blijf dus roeren in je tweede koude kom.
- Als alles goed gemengd is, giet je het mengsel terug in de eerste kom en zet je die weer op het vuur, waar je blijft roeren.
- Blijf roeren tot het ei bindt en je curd begint te dikken. Dit kan even duren (reken zeker twintig minuten tot een half uur).
- Wil je weten of je curd klaar is, laat dan een paar druppels vallen op een bord. Als je curd niet meer wegloopt, dan is ie klaar. Leg je vuur af, laat alles nog even afkoelen en giet in bokaaltjes.