De kat en de euphorbia

Onze kat heeft de laatste tijd kuren. Ik had gedacht dat een simpele castratie ons van iedere hormonale moodswing zou verlossen, maar zo simpel is het blijkbaar niet. Net als de tocht in huis wil hij buiten als hij binnen is en vice versa.

Ik ben zelf van het routineuze soort. Van negen tot zes werken we, dan maken we avondeten en van acht tot tien wil ik dat die kat liefdevol op mijn schoot ligt terwijl ik indommel voor de televisie. Het leven is niet makkelijk, dus liefde op zijn tijd (en die tijd is tussen acht en tien) vind ik niet zo veel gevraagd.

Peloeze – zo heet de kat – houdt graag de pretentie hoog dat hij een sterke, onafhankelijke kater is. Ondanks de silicium-huisdierenchip met mijn rijksregisternummer erop die tussen zijn schouderbladen gepriemd zit, wil hij zelf bepalen waar en wanneer hij affectie toont voor de baasjes die hem te eten geven.

Dat resulteert er in dat ik ieder halfuur (er zitten er vier tussen acht en tien) aan de achterdeur sta om de kat te roepen. De buren kunnen er vast al de klok op gelijk zetten. Soms komt hij niet. Soms komt hij eens kijken wie er nu weer staat de roepen, om zijn schouders (inclusief chip) op te halen en zijn avonturen verder te zetten. Soms snelt hij naar binnen, eet twee happen korrels om daarna weer aan de achterdeur te krabben. Ik had niet gedacht zo vroeg al een puber in huis te hebben.

Deze week was zijn verzet dan weer van een heel andere orde. Terwijl ik routineus mijn verlatingsangst voor de buurt stond te etaleren, ontwaarde ik precies zijn vlekkenpatroon tussen de euphorbia en de perenboom. Hij leek bloemen te staan ruiken, in het donker en de wind, met een baasje die zijn naam stond te roepen in haar pyjama. Hij reageerde enkel door zijn hoofdje even mee te bewegen op de bries.

Het is niet mooi, hoe ik mij intens ongeliefd en verlaten kan voelen door een kat die zijn instinct volgt en in het donker wil gaan jagen. Ieder vrouwenblad zou mij vertellen dat ik eerst van mezelf moet houden, voor ik mij kan gaan hechten aan een wezen dat zo door testosteron gedreven wordt als een kater. Ik trok mij terug onder een groot, donzig televisiedeken en een twintigtal minuten later klopte de kater zelf aan, bij wijze van spreken. Hij trippelde langs mijn blote benen die vanonder mijn slaapkleed kwamen en nestelde zich nog even bij mij in de zetel voor ik zelf naar bed moest.

Deze ochtend keek ik naar de vogels in de perenboom en zag ik de euphorbia in het vlekkenpatroon van mijn favoriete kater knikken in de wind. De kat krabde aan de badkamerdeur en het werd weer iets mooier vanbinnen, iets minder ongeliefd en verlaten.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *