In 2019 reisden we drie weken in Japan. We verkenden vooral midden-Japan, met Tokyo, Nikko, de Japanse Alpen, Osaka, Takamatsu, Kyoto, Nara en de Kumano Kodo op onze agenda. Ik deel graag onze verhalen, foto’s en enkele tips met je. Laat gerust een reactie achter als je nog vragen hebt. Ik raad iedereen een reis naar dit prachtige, vriendelijke land aan.
Na de drukte van ons bezoek aan Osaka en Nara stond een tempelbezoek in Koyasan op de agenda. Koyasan is een berg ten zuiden van Osaka, waarop verschillende tempelcomplexen gebouwd zijn. De monniken daar zijn aanhangers van het Shingon-boeddhisme en héél gastvrij, want je kan er blijven logeren!

Om van die gastvrijheid te genieten, ben je wel even onderweg. Wij namen de trein uit Osaka naar Gokurabashi, een cable car naar Koyasan (vond ik een beetje eng, want het gaat wel heel straf bergop) en een bus naar onze tempel, Rengejoin.

Rengejoin: luxueus overnachten mét meditatiemoment
Onze overnachting in Rengejoin was de duurste van de hele reis, maar wat een beleving (ja, ik heb net echt dat woord gebruikt!). Bij aankomst in de tempel merkten we meteen een opvallende drukte in wat toch wel een oord van opperste rust zou moeten zijn. Er waren héél veel mensen in maatpak en toen we dichterbij kwamen zagen we dat ze een lanyard droegen van Yakult. Ja wel, we waren terecht gekomen op een business retreat van darmyoghurt.
Dat we een van de weinige toeristen waren naast het top- en middenmanagement van Yakult, deed niets af aan de vriendelijkheid van de monniken. We werden rondgeleid in de tempel voor ze ons onze kamer zouden tonen. Toen één van de monniken mee in onze kamer kwam om alles te tonen, vonden we dat een beetje vreemd, want bij de eerste blik leek het een gewone kamer met tatamimatten.
Nadat we onze rugzakken hadden neergelegd, deed de monnik het scherm aan het uiteinde van de kamer opzij, waardoor we de rest van ons logement te zien kregen. Een grote kamer met heel zachte futons om op te slapen, een lage tafel en schilderijen aan de muur, onze eigen kluis (niet nodig gehad) en een badkamer met zicht op een rotstuin met grindtekening. Toen de monnik de deur van het toilet open deed, ging het deksel van de wc omhoog, schoot er een licht in de toiletpot aan en begon het water én het privacygeluid te lopen. Zonder twijfel, het mooiste toiletmoment van mijn leven. Ik denk dat de monnik ook blij was dat we zo onder de indruk waren.

Voor het avondeten, was er om 17u30 een meditatie gepland. Samen met de andere toeristen en enkele Yakulters luisterden we naar de priester. Toen die aankondigde dat we 40 minuten gingen mediteren, verwachtte ik een beetje angst en onwil in Jasper zijn ogen te zien, maar hij leek het wel oké te vinden. Achteraf vertelde hij dat hij de priester verkeerd begrepen had en dacht dat we maar 14 minuten gingen mediteren. Na vijf minuten mediteren sliep mijn rechterbil al, maar al bij al was het wel fijn om het eens mee te maken. Vooral omdat het daarna etenstijd was.

Als gast in een boeddhistische tempel word je goed gesoigneerd. Wij kregen elk drie tafeltjes vol kleine potjes waar overal een ander gerecht in zat. Ik bleef maar dekseltjes opheffen omdat ik vergeten was wat er precies in welk potje zat. Het eten is hoofdzakelijk vegetarisch, en na twee weken Japan was ik eigenlijk wel gewoon dat er altijd een paar gefrituurde elementen in mijn diner zaten. Blijkbaar frituren monniken niet, maar het was toch heerlijk.
‘s Avonds brachten we een bezoek aan de tempels van Koyasan. Dit was zonder twijfel het rustigste tempelbezoek van de hele reis. De rode tempels waren prachtig verlicht en we kwamen geen andere ziel tegen. We konden er natuurlijk niet in, aangezien we er na de openingsuren waren, maar het hele plein bij Danjogaran leeg zien was meer dan de moeite.
Om 6u ‘s morgens zouden we een chanting bijwonen. Toen we onze kamer verlieten en richting de kapel wandelden, was er al veel volk op de been. Wij dachten achteraan de rij aan te sluiten tot we beseften dat het geen rij was, maar een soort erehaag. Blijkbaar woonde enkel de top van Yakult de dienst bij en hadden alle werknemers buiten plaatsgenomen om hen alvast te begroeten. Wij kregen van iedereen een goedemorgen en een buiging, en voelden ons ook érg belangrijk.
Na de dienst en het ontbijt (een Canadese toerist had enkel zijn yukata aangetrokken en er was véél zichtbaar aangezien je gewoon op een kussen op de grond zit) verkenden we het tempelgebouw en keken we naar de prachtige rotstuinen. De nacht voordien was ik per ongeluk door een stukje grind gelopen dat deel uitmaakte van een grote tekening, maar tot mijn opluchting was er niets van te zien.

In de tempel was ook een onsen, maar die kon ik helaas niet gebruiken want ik was net ongesteld. Ik weet niet precies wat de regels zijn rond menstrueren in gezamenlijke baden, maar het leek mij beter het er niet op te wagen.
Kyoto: tempels, hitte en beestjes in bed
Ik heb het gevoel dat ik van ons bezoek aan Kyoto niet gemaakt heb wat ik er kon van maken. Hoewel het midden mei was, bezochten we de stad bij temperaturen van 36°. Na een reis met een bus, kabelbaan, trein en metro was dat iets meer dan ik op dat moment aankon (en eerlijk, ik kan warm weer eigenlijk al bij goede omstandigheden niet aan).
Nadat we onze bagage in een hostel hadden afgezet, probeerden we er toch het beste van te maken. We dronken koffie in een koffiebar naast het Imperial Palace, waar de Japanse barista plots vroeg of we Nederlands spraken. Omdat we in een eerder sappig West-Vlaams dialect converseren, houden we ons nooit in op reis. De kans dat iemand ons begrijpt is zeer klein, zelfs al begrijpen het Nederlands. Dit was dus wel even schrikken, maar de man zei enkel notie te hebben van de taal, al sprak hij vloeiend Duits en was hij zelf enkel op bezoek in zijn vaderland. Heel fijn om de Japanse cultuur te kunnen bespreken met iemand die er ook een beetje een outsider view op heeft.
Met een koffie achter de kiezen, bezocht Jasper het Imperial Palace (dat is gratis) terwijl ik een boek las in de schaduw in het park daarrond. ‘s Avonds wandelden we rond in Gion en gingen op goed geluk een kleine bar binnen waar je ook kon eten. Eten aan de toog is iets wat ik echt pas in Japan heb ontdekt. Normaal vermijd ik ieder soort tooghangen, maar in Japan is er vaak weinig plaats in restaurants. Aan de bar kan je goed zien wat er gebeurt in de keuken en beleefdheden uitwisselen met andere klanten. Die geven je vaak tips over hoe je iets kan eten of welke sauzen en kruiden je moet gebruiken. Zeker doen dus!
Bij terugkomst in onze hostel was ik meteen klaar om te gaan slapen, tot ik bedwantsen spotte die op de tatami kropen. In vijf minuten had ik alles weer ingepakt en zocht ik een ander hotel. Gelukkig kan je in een grote stad als Kyoto op ieder moment van de dag inchecken, dus gingen we om middernacht gepakt en gezakt weer op weg.
We konden nog een kamer krijgen in The Pocket Hostel. Heel proper én er is loungewear voor alle gasten. De kamers zijn klein, maar met een Japanse efficiëntie ingericht. Oh, en alles verloopt er via tablet. Je kan vanuit je kamer zelfs zien welke toiletten en douches bezet zijn. Dat is een beetje raar, maar dat het er proper en nieuw was, was voor mij op dat moment het allerbelangrijkste.
Omdat Kyoto best toeristisch is en om de hitte te vermijden, stonden we de volgende dag om 6u op. Ons doel: de rode poortjes van Fushimi Inari. Als we er om 8u ‘s morgens aankomen, is er wel wat volk, maar slagen we er nog net in om alleen op een foto te staan en zonder file alle poortjes te doorlopen tot boven aan het heiligdom. We vragen zelfs een andere toeriste om een foto van ons samen te nemen. Ultieme travel cringe.
Eens het volk toch lijkt toe te stromen, wandelen we een kwartiertje naar Tofuku-ji: een heiligdom van zen-boeddhisten met fantastische tuinen. Wie Monty Don’s Japanese Gardens bekeken heeft, herkent misschien enkele scenes. Zoals het dambord van mos en steen, dat langzaam in chaos lijkt te vervallen. Dit is zeker een van de mooiste tuinen die we bezochten al was het even zoeken naar de vier tuinen van Mirei Shigemori, nadat we rond de tempels hadden gewandeld en een andere tuin in het tempelcomplex hadden bezocht.
Na een heel rustige voormiddag, trekken we iets meer naar de binnenstad van Kyoto waar Mary – een vriendin van Jasper die een tijdje in Gent gewoond heeft – ons rondleidt langs haar favoriete tempels, bruggen, straten en uitzichten. Mary kan ons een echte inkijk geven in het leven in Kyoto en Japan. Zo zien we met haar een echte maiko (een leerling geisha). In Kyoto stikt het van de mensen zich in traditionele kledij hijsen om Gion te verkennen. Eens je een echte geiko of maiko gezien hebt, haal je de verkleedpartijtjes er heel snel uit.
‘s Avonds hadden we opnieuw afgesproken met oude bekenden: Liz en Simon bezochten Japan al voor de tweede keer en namen ons mee naar Chaochao voor gyoza. Gyoza zijn een soort gebakken dumplings en bij Chaochao vullen ze die met alles. Er is zelfs een banaan-met-chocolade-variant als dessert. We schoven voor de eerste keer in de rij aan om te gaan eten, en dronken daarna pintjes en plum wine aan de Graslei van Kyoto. (Liz verkoopt trouwens enkele prachtige prints van hun reis op haar website).
Hoeveel tijd moet je uittrekken voor een bezoek aan Kyoto?
Je vraagt je misschien af of twee dagen wel voldoende is om Kyoto te bezoeken. Er is heel veel geschiedenis te zien in Kyoto, maar op dit punt in onze reis hadden we al héél wat gezien, zoals de tempels in Nikko en meerdere prachtige tuinen. Misschien waren we intussen zelfs een beetje tempelmoe? We waren alleszins meer dan klaar voor een tripje naar de natuurlijk. Gelukkig stonden we volgende ochtend alweer vroeg op om een stuk van de Kumano Kodo af te leggen, een oude pelgrimsroute. Meer daarover in een volgende blogpost natuurlijk.
pin mij voor later:

Altijd heerlijk om weg te dromen bij blogposts over Japan, mijn ultieme ooit-geraak-ik-er-bestemming! Bij deze staat jouw blog nu ook tussen mijn virtuele bladwijzers. Mooie foto’s, persoonlijke schrijfstijl, dank voor het leesplezier!
Oh daar hoort Japan zeker thuis! Ik kan het je alleen maar aanraden.
Bedankt voor je lieve bericht, Ellen! Doet we me echt deugd om te horen.